Als de medewerker van het containerpark uit de biecht klapt
Mensen zijn lui, vuil, hautain, gemakzuchtig, schijnheilig en dom
ien jaar geleden besliste ik om bij de vuilnisophaaldienst te gaan werken. Dat beroep sprak me aan. Het leek me tof, die zakken ophalen. Dat het fysiek zwaar zou zijn, schrikte me niet af. Ik heb alles gedaan: grof vuil, glas, papier … Iedere vrachtwagen heeft zijn eigen ophaling met vaste medewerkers.’
‘Toen mijn vinger verpletterd raakte onder een kast, moest ik zes maanden in het containerpark werken en dat beviel me. Dus heb ik vijf jaar geleden beslist om aan een examen mee te doen. Parkwachters zitten in een categorie hoger dan de inzamelingen. Dat examen is wat: psychologische tests, een rollenspel voor een jury en een schriftelijk gedeelte.’
‘Mijn eerste jaren in het containerpark werkte ik als chauffeur: ik deed de leveringen van de piepschuimzakken, rolcontainers, propere was, zout in de winter. Maar op de duur werd dat te zwaar. Die grote zakken, die zware rollen … Als je maar één park moet beleveren gaat dat nog, maar zeven was te veel.’
‘Het park gaat open om 9.30 uur, maar mensen staan soms al van 9 uur aan te schuiven: gepensioneerden, tuinaannemers en volk uit de bouw. In het weekend zijn ze daar allemaal rond 15 uur. De slagboom wordt automatisch gesloten een minuut na 17.15 uur, maar één minuut ervoor zijn ze daar nog. Als ze maar buiten zijn om 17.30 uur is het goed.’
‘In de winter hebben we weinig volk, misschien dertig man per dag. De tuin ligt stil en mensen hebben precies ook geen goesting meer om op te ruimen. Voor het begin van de zomer en in de grote vakantie is het corvee. Dan zitten we gemakkelijk aan 300 à 350 man. Met kerst en nieuwjaar is het ook druk. De beurtenkaart moet op, hé. Er zijn periodes dat we een vrachtwagen laten komen omdat we geen weg kunnen met ons vuil. We laten die dan draaien om te kunnen persen.’
‘Er zijn veel vuile mensen. Je ziet het niet altijd aan hen maar wel aan de auto’s die aankomen. Wat daar allemaal in zit. Zo’n autootje vol tuinafval, bijvoorbeeld, daar moeten toch spinnen tussen zitten? Of een pmdzak in je auto, ik ben daar tegen. Zelfs al spoel je de blikjes uit, er zit daar nog altijd wat vocht in. Ik begrijp niet dat mensen dat in hun auto steken. Ze komen die toch thuis ophalen? Hetzelfde geldt voor papier en glas. Zet dat aan je deur, ze pakken dat toch mee? Maar nee, ze komen daarmee naar het containerpark. Dat is een uitstapje, denk ik. Ik weet het niet zo goed.’
‘Het gebeurt dat mensen in de container kruipen om er gerief weer uit te halen. Als ze het niet vragen en ik heb het gezien, hebben ze pech. Als ze het vragen, durf ik een oogje dichtknijpen. Alleen van mijn elektro en metaal, moeten ze afblijven. Daar valt geld mee te verdienen. Er wordt zelfs voor ingebroken.’
‘Onze loge op het park is helemaal ingericht met spullen die hier afgezet zijn. En hier, kijk, die hagedis van mozaïekstukjes heb ik ook van het park. Als we zelf iets meepakken, moeten we een briefje invullen. We mogen niets zomaar meenemen. Dat zou diefstal zijn. Daar ben ik wel correct in. Nu, ik ben niet echt een verzamelaar. Ik kan me daar gemakkelijk van afhouden.’