Hoe de wapenlobby de countrymuziek in haar greep heeft
Het getuigt van een bijzonder verknipte ironie dat Las Vegasterrorist Stephen Paddock net op een countryfestival het vuur opende. Geen genre zit harder in de zak van de NRA, die vurig pleit voor de lakse wapenwetten waardoor Paddock in zijn hotelkamer 23
Kleine stadjes, grote trucks en sloten whiskey om het liefdesverdriet weg te werken: het zijn de steunpilaren van de countrymuziek. Maar ook wapens spelen vaak een opvallende rol in het in de VS immens populaire genre.
Neem ‘Gunpowder and lead’ van Miranda Lambert, waarin de protagoniste haar agressieve man opwacht met een ‘loaded shotgun and a
cigarette’. Of Luke Bryans ‘Drinkin’ beer and wastin’ bullets’, waarin de zanger bij afwezigheid van jachtwild dan maar de tijd doodt met zijn kogels. Of het strijdlustige ‘Guns’, waarin Justin Moore zingt dat ‘as long as I’m alive and breathing, you won’t take away my guns’. Zeker niet ‘today, when we’re letting them terrorists watch cable tv’. En Moores redenen raken maar niet op: ‘Somebody breaks into my house/ I’m gonna need my Colt 44’.
Zondag kreeg die liefde voor de vrije wapendracht een wrange nasmaak. De 64jarige Stephen Paddock maakte 59 dodelijke slachtoffers en verwondde meer dan 500 anderen door het vuur te openen vanuit zijn hotelkamer in het Mandalay Bay hotel in Las Vegas. De doelwitten: de 20.000 concertgangers van Route 91 Harvest, een driedaags countryfestival in de casinostad. Op zijn hotelkamer zouden 23 wapens gelegen hebben, deels een uitvloeisel van de lakse wapenwetten in de staat Nevada (dS Avond 2 oktober).
Popsterren als Ariana Grande, Sheryl Crow en Lady Gaga, maar ook rappers als Vic Mensa riepen meteen op tot een strengere wapenwetgeving. Maar in de reacties van countrysterren bleef dat thema opvallend afwezig. Jason Aldean, die tijdens de schietpartij op het podium stond, riep op om ‘ons te gedragen als mensen en Amerikanen en eenheid te tonen.’ Volgens Jake Owen, die net voor Aldean optrad, kunnen Amerikanen ‘maar één ding doen: samen sterk staan’. Kenny Alphin van Big & Rich, dat ook op het festival speelde, ging dan weer vol in de ontkenning. ‘Ik geloof niet dat dit een kwestie van gun
control is. Het gaat om wat in je hart zit: goed of kwaad. Wie schade wil aanrichten, vindt altijd een manier, of dat nu met een geweer of een schoenbom is.’
Commerciële zelfmoord
Achter dat schrille contrast zit meer dan een kleine nuance. In 2007 schreef muziekjournalist Chris Willman al in het boek Rednecks & Bluenecks, over de politiek binnen de countryscene, dat als countryartiesten zich uitspreken tegen vrije wapendracht, ze flirten met ‘instant career death’.
Hoe is het zo ver kunnen komen? Voor een deel omdat de wapenlobby NRA een belangrijke rol is gaan spelen in de countrywereld. Via haar dochteronderneming NRA Country organiseert ze festivals als The Great American Outdoor Show, die meer dan 200.000 bezoekers lokken. Ze biedt countryartiesten advertenties van een volle pagina in magazines als Country Weekly. En met 5 miljoen leden heeft de NRA een stevig bereik.
Via haar countrypoot wil de NRA vooral aantrekkelijker worden voor jongeren. Dat is nodig, want volgens een studie van de University of Chicago was in 2014 nog maar 14 procent van de wapeneigenaars jonger dan 35 – een percentage dat al jaren daalt. In dat opzicht zijn countrymuzikanten ideale woordvoerders: zij zingen de lof van wapens voor een grote menigte. Als het niet is om je tegen inbrekers te verdedigen, dan toch minstens als onschuldig tijdverdrijf.
Wie zich in dat klimaat uitspreekt voor gun control, riskeert dus zijn carrière. Dat ondervond ook Tim McGraw, een van de grotere namen in het genre en zelf wapeneigenaar. Toen hij na de schietpartij in Sandy Hook een benefietconcert speelde voor de slachtoffers, werd hij bikkelhard aangevallen. Hij zou niet de eerste countryartiest zijn die zichzelf begraaft door conservatief Amerika tegen de haren in te strijken. In 2013 werd Kacey Musgraves’ ‘Follow your arrow’ van de countryradio’s geweerd wegens de controversiële zinssnede ‘kiss lots of boys/ or kiss lots of girls/ if that’s something you’re into’. En toen de Dixie Chicks in 2003 zeiden dat ze zich schaamden voor president Bush, werden ze beschuldigd van hoogverraad. Sindsdien haalden ze nooit meer de top 30 op country radio.
Wapens op de tourbus
Dat is ook de boodschap die Roseanne Cash, de dochter van legende Johnny Cash, dinsdag neerschreef in een opiniestuk voor The New York
Times. ‘Ik spreek me al twintig jaar uit voor gun control, dus ik weet wat er bij komt kijken. Mensen zeggen
dat mijn vader zich voor mij zou schamen, of sturen me doodsbedreigingen. Maar we hebben nu meer dan ooit countryartiesten nodig die de stilte doorbreken. Sommigen zullen je platen verbranden of hun geld van concerttickets terugvragen, maar laat dat van je afglijden. Vind je kracht in je morele overtuiging, zelfs als daar een prijskaartje aan hangt. Want de wetten die de NRA wil, zijn een bedreiging voor jou, je fans, en de concerten waarvan we genieten.’
Cash staat niet alleen met haar oproep: sinds de aanslag stellen veel Amerikaanse media expliciet de vraag welke impact dit op het genre gaat hebben. Kunnen Williams en Bryan hun nummers over casual wapengebruik nog met hetzelfde romantische aplomb zingen? Want zoals countryexperte Courtney Smith het verwoordt in een opiniestuk voor
Refinery29: ‘Neergeknald worden door een semiautomatisch wapen is niet de poëzie waar countryzangers zich van bedienen: het is hoogtechnologische oorlogsvoering.’
Tot dusver veranderde één artiest radicaal van mening. In een emotionele twitterboodschap schreef gitarist Caleb Keeter, die optrad op Route 91 Harvest, dat hij al zijn hele leven voorstander was van het second
amendment. ‘Tot gisteravond. Want ik kan amper onder woorden brengen hoe hard ik mij vergist heb. Een van onze crewleden heeft een legaal wapen op onze tourbus. Maar dat was nutteloos: als wij daarnaar zouden grijpen, zou de politie denken dat wij ook schutters waren.’ Daar staat Justin Moore dan met zijn Colt 44.
‘Mijn grootste spijt is dat ik het niet begreep tot my brothers on the
road en ik zelf in gevaar kwamen’, gaat Keeter door. ‘Maar nu weet ik het zeker: we hebben nú gun control nodig.’ Eén zwaluw maakt de lente niet. Maar het is een begin.
Via haar countrypoot wil de NRA vooral aantrekkelijker worden voor jongeren ‘We hebben nu meer dan ooit artiesten nodig die de stilte doorbreken. Vind je kracht in je morele overtuiging, zelfs als daar een prijskaartje aan hangt’ ROSEANNE CASH Dochter van Johnny Cash
Toen ik voor het eerst bij mijn vriendin Sherry thuis ging eten, vielen de vreemde gaatjes in de witte keukenkasten me op. Sherry was een nieuwe vriendin. Mijn enige, eigenlijk, ik woonde nog maar net in Miami. Haar moeder kwam de keuken binnen, zag me staren en zei: ‘Daar heeft Shane zich doodgeschoten.’
Shane was Sherry’s neef. Haar moeder vond het vooral erg dat hij een wapen van Sherry’s vader had gebruikt. Hij was zestien toen het gebeurde. Zelfmoord of een ongeluk? Ik was te beleefd om het te vragen.
Later liet Sherry’s vader me zijn enorme verzameling vuurwapens zien, het ene geweer na het andere. Ik zat daar maar en knikte en wist niet wat ik moest zeggen. Ik was op mijn 21ste naar Miami gekomen, omdat ik dacht dat New York te gevaarlijk zou zijn. Elk vriendje dat ik in Miami had, gaf me als we uitgingen zijn wapen, om het in mijn handtas te bewaren. Na een poosje vond ik dat normaal. Ik dacht dat het bij Amerikaans zijn hoorde en Amerika zat in mijn bloed, letterlijk – mijn vader was een Amerikaan.
Mijn vader had mijn moeder de Amerikaanse Droom voorgespiegeld. Van een stadje in Suffolk naar een land van Pontiacs en enorme koelkasten. Zij was zo dol op Amerikanen dat ze er twee trouwde, met tussendoor een Engelsman. ‘Hij gaf me een mooi pistooltje voor in mijn handtas’, vertelde ze over mijn vader. Een speciaal wapentje voor de dames, dat vond ze even glamoureus als de mentholsigaretten die ze rookte.
Boze blanke mannen
Die nonchalante relatie met vuurwapens vind je niet overal in de VS. Want de Verenigde Staten zijn niet één, maar vele landen. Toen ik later in de jaren 80 naar New York verhuisde, ontdekte ik dat ze daar vuurwapengeweld als een misdaad voor zwarten beschouwden.
Ik was naar de VS verhuisd omdat ze daar alles leken te hebben dat ik kende en nog meer. Maar ik besefte heel snel dat ik me vergiste. De populaire cultuur doet ons geloven dat we de VS kennen. Europeanen denken dat ze de Amerikanen kennen, omdat ze een keer in Manhattan hebben gebruncht. Amerikanen zijn net als wij, maar dan met grotere porties. Zoiets. Wij zouden hen progressieve oplossingen kunnen geven voor al hun problemen, als ze maar wilden luisteren.
Dat is dus een illusie. De verkiezing van Donald Trump heeft ons ge leerd dat we de Amerikanen niet kunnen kennen – ze doen dat zelf niet eens. Het vuurwapendebat is daar de beste illustratie van. Er woont een boze blanke man in het Witte Huis. En boze blanke mannen die tientallen mensen neerkogelen, zijn blijkbaar geen terroristen. Na elke schietpartij kopen meer mensen meer wapens om zich te verdedigen. Voor velen van ons is dat een onbegrijpelijke mentaliteit. Vergeet NoordKorea: de Amerikanen moorden zichzelf wel uit met vuurwapens en drugs. De terreur die ze met een mythische muur willen tegenhouden, is in werkelijkheid diep in de eigen cultuur geworteld.
Gedood bij bendegevecht
Na elk bloedbad krijgen we dezelfde cijfers. De VS hebben naar schatting het hoogste aantal vuurwapens in privébezit ter wereld. Een derde van de bevolking is gewapend. In 2012 waren er ongeveer 300 miljoen wapens in omloop, dus genoeg voor elke man, elke vrouw en elk kind. Nummer twee in de rangschikking is Jemen. Elke dag komen in de VS achttien jonge mensen door vuurwa pens om het leven. Zelfdoding – in de meeste gevallen met een vuurwapen – is de tweede grootste doodsoorzaak van Amerikanen tussen 15 en 34 jaar.
In een van de smartelijkste fragmenten van Gary Younges boek Een
doodgewone dag in Amerika vertellen ouders van dode kinderen over hun gevoel van opluchting (DS 28
april). De moeder van Tyshon Anderson, die achttien was toen hij in een bendegevecht werd neergeschoten: ‘Nu moet ik niet meer bang zijn dat hij op straat rondloopt en iemand vermoordt, of dat iemand anders hem probeert te vermoorden.’
Als je een wapenbeurs bezoekt, voel je je als een victoriaanse antropoloog. Wie zijn deze mensen? De National Rifle Association is machtig en in Charlottesville hebben de milities hun ware gelaat getoond. Dit is niet het ‘vergeten’ Amerika maar een Amerika dat ons volslagen vreemd is.
Het debat over de beperking van het wapenbezit in de VS is dat van twee naties die tegenover elkaar staan. In veel opzichten kun je de VS niet als een ontwikkeld land beschouwen: kijk naar de ongelijkheid, de kindersterfte, de verslaving, de zelfverminking. De absolute afwijzing van een gecentraliseerde staat hoort bij het Amerikaanse idee van vrijheid. Elke keer opnieuw zien we dat dit een volkomen andere cultuur is dan de onze.
Toen een Amerikaanse expolitieagent me leerde schieten, hamerde hij erop dat kinderen met vuurwapens moeten leren omgaan. Ik vroeg op welke leeftijd een kind zijn eerste wapen zou moeten krijgen.
‘Drie jaar’, zei hij.
Elk vriendje dat ik in Miami had, gaf me als we uitgingen zijn wapen, om het in mijn handtas te bewaren