HARDE VUIST MAKKELIJKER DAN HELPENDE HAND
Niemand kan beweren dat de problematiek van radicaliserende moslimjongeren en Syriëstrijders bij ons onder de mat wordt geveegd. Burgemeesters als Bart De Wever en Hans Bonte, van Antwerpen en Vilvoorde, worden tot over de oceaan uitgenodigd als ervaringsdeskundigen. Vandaag en morgen buigt de Kamer zich over ontradende maatregelen. De Vlaamse regering, bevoegd voor preventie, kwam in april al met een actieplan. Het Vlaams Parlement hield hoorzittingen en stelde een lijst van 55 aanbevelingen op. Toch spreekt Bonte vandaag in een opiniestuk in deze krant over ‘amateurisme’. Hij klaagt over het blijvende gebrek aan uitwisseling en coordinatie tussen de verschillende beleidsniveaus, waardoor teruggekeerde strijders soms uit het oog worden verloren en onder de radar verdwijnen. Laten we hopen dat die fouten met overleg kunnen worden ingeperkt. Bonte duidt ook het belangrijkste pijnpunt aan: door de gegroeide politieke consensus zijn we weliswaar een heel stuk opgeschoten in de detectie van radicalisering en in het versterken van de veiligheidsmaatregelen. Maar tegenover de eendrachtige wil om een harde vuist te maken, moeten we ook de bereidheid plaatsen om een helpende hand te reiken aan wie vatbaar is voor radicalisering. Alle goede voornemens en ingezette middelen ten spijt, blijft dat laatste, aldus Bonte, te veel achterwege. Het is natuurlijk veel eenvoudiger om het intrekken van reispassen van Syriëgangers te vergemakkelijken, of beter wapentuig en materieel voor gegevensverzameling aan te kopen dan om werkelijk iets te doen aan de voedingsbodem waarop het radicalisme woekert. Zelfs als we erin slagen vroeger signalen op te pikken dat jongeren vatbaar worden voor de sirenenzang van raddraaiers, of een team van islamkenners inzetten om vanuit de religie weerwerk te bieden, zijn we nog steeds een fase te laat. Wat gebeurt onder de noemer ‘preventie’, is in vele gevallen ‘sneller ingrijpen’. Dat is verdienstelijk, maar het blijft te vaak reactief. Het grote gevaar is dat door de uitgebreide inzet van middelen en de nadruk op het indijken van veiligheidsrisico’s alle pogingen om ook een ‘helpende hand’ te reiken, worden overschaduwd en zelfs ondermijnd. Het ligt op de weg van politici om vooral te laten zien dat ze met een kwestie bezig zijn en dat ze daarbij de algemene veiligheid als prioriteit nemen. Er valt minder eer te halen met het moeizame en kleinschalige basiswerk, waarbij jongeren een voor een worden benaderd en respectvol – ‘met de nodige warmte’, zoals Bonte het noemt – worden begeleid.
Wat ‘preventie’ heet, is in vele gevallen ‘sneller optreden’. Het blijft reactief